001 16 Seinen Vrouwvliet 28 09 1998 Axel V A3170Naast een uitvoerige bespreking van het Belgisch armseinstelsel dat nog tot in de jaren negentig op het Belgisch spoorwegnetwerk actief was, komt in dit deel het Belgische lichtseinstelsel aan bod. 

Hierin wordt ingegaan op de volgende soorten lichtseinen en hun betekenis:

1. Eenvoudige stopseinen
2. Verwittigingseinen
3. Gecombineerde seinen
4. Seinen voor op tegenspoor
5. Het Permissief sein
6. Rangeerseinen.


Bij de bespreking van het lichtseinstelsel beperken we ons tot het gebruik van de seinen en de kennis van de verschillende seinbeelden voor zover dit belangrijk kan zijn voor een modelbaan. Deze bijdrage heeft niet de bedoeling om van elke modelbouwer een treinmachinist te maken. In geen geval vervangt deze beschrijving het Algemeen Reglement voor het Gebruik van de Spoorweginfrastructuur van de NMBS.

 

De eerste lichtseinen in België

De eerste lichtseinen in België werden in 1932 in gebruik genomen op de lijn Charleroi - Namen waarop nog volop met stoomlocomotieven gereden werd. Vervolgens was in 1935 de geëlektrificeerde lijn Brussel – Antwerpen aan de beurt. De combinatie van de lichten Rood, Geel en Groen, vertoonde bij deze seinen opvallend veel gelijkenis met de stand van de lichtseinen op het bestaande armseinstelsel. Deze lichten waren echter alleen tijdens de nacht goed zichtbaar.
De introductie van lichtseinen had een aantal voordelen in vergelijking met het armseinstelsel. Eerst en vooral worden zowel overdag als ’s nachts dezelfde aanduidingen gebruikt. Bij armseinen zijn alleen ‘s nachts de lichten zichtbaar omdat tijdens de nacht de stand van de armen moeilijk waar te nemen zijn. Over het algemeen zijn lichten overdag trouwens beter te zien dan armseinen. Met lichtseinen zijn ook meer combinaties mogelijk zoals Groen Geel Horizontaal en Verticaal. Verder zijn ze goedkoper in onderhoud en plaatsing. Bij lichtseinen worden immers geen mechanische onderdelen gebruikt. Tot slot kunnen lichtseinen zowel op normaal als op tegenspoor worden geplaatst, iets wat met het armseinstelsel niet mogelijk was.

De Belgische lichtseininrichting die we zullen bespreken worden ingedeeld in:

Naast lichtseinen kent de NMBS nog verschillende andere soorten seinen zoals naderingsbakens, geluidsseinen en handseinen. Deze worden in dit artikel niet besproken. Ook de snelheidsseinen (borden) zullen slechts in beperkte mate aan bod komen. In een later artikel hopen we daar meer aandacht aan te besteden.

 

tek001De Belgische lichtseinen zoals we deze op het spoorwegnet kunnen waarnemen hebben bijna steeds dezelfde vorm (zie overzichtstekening). Slechts zelden wordt hiervan afgeweken.

De seinplaat of het hoofdpaneel heeft afgeronde of rechte hoeken. De plaat is zwart geschilderd met een witte rand. Deze witte rand heeft steeds afgeronde hoeken.

De seinplaat kan maximaal vijf openingen bevatten voor vijf gekleurde lichten. De volgende seinbeelden kunnen worden getoond: Rood, Groen, Dubbel Geel, Rood Wit, Groen Geel Horizontaal en Groen Geel Verticaal.

Op dezelfde paal waarop de seinplaat is gemonteerd kunnen een aantal andere kenmerken voorkomen die bijkomende informatie over het sein verschaffen. Zij zullen kort toegelicht worden.

De lichtseinen voor normaal spoor staan links opgesteld. Een sein voor normaal spoor dat uitzonderlijk rechts staat opgesteld heeft op zijn mast een schijf met een witte pijl op een blauwe achtergrond. Deze pijl is gericht naar het spoor waarop het sein betrekking heeft. Uitzonderlijk kan hetzelfde sein gelden voor twee sporen. In dit geval zal de mast twee schijven dragen met een pijl gericht naar het linkse en het rechtse spoor.

Seinen voor tegenspoor staan rechts opgesteld en hebben permanent knipperende lichten.

 

 

 

 

Overzicht identificatieborden 

tek002

Stopsein 
In hoofdletters.



tek006 

Stopsein van tegenspoor steeds voorzien van 4 schuine streepjes in de hoeken.

tek003 Gecombineerd stopsein 
In hoofdletters + zwarte bol.



tek007 Gecombineerd sein voor tegenspoor.

tek004 Verwittigingsein met gele achtergrond in kleine letters.



tek008 Verwittigingsein voor tegenspoor.

tek005 Gecombineerd stopsein dat toelating kan geven voor een afwijking van de reisweg.



tek009 Gecombineerd stopsein dat toelating kan geven voor een afwijking van de reisweg voor tegenspoor.

Een sein dat op een paal is geplaatst, is voorzien van een identificatiebordje. De vorm en de tekens op het bord zijn afhankelijk van het soort sein. Seinen op tegenspoor zijn herkenbaar aan de diagonale streepjes in de hoeken. Verder zijn ze identiek aan de bordjes voor normaalspoor.

 

1. Het eenvoudig stopsein

012 CRW 1432foto: Twee eenvoudige stopseinen voor normaalspoor staan naast elkaar opgesteld op Ile Mosin in Luik richting Chartal op lijn 214. De witte pijl op blauwe achtergrond onder het rechtse sein duidt aan dat dit sein betrekking heeft op het spoor links.

 

Net als bij het armseinstelsel maakt het lichtseinstelsel een onderscheid tussen eenvoudige stopseinen, verwittigingseinen en gecombineerde seinen.

Een eenvoudig stopsein is te herkennen aan het identificatiebordje onder het seinbord. Dit bord bevat zwarte hoofdletters op een witte achtergrond zonder toevoeging van andere kenmerken.

Een eenvoudig stopsein kan vier beelden tonen: Rood, Groen, Dubbel Geel en Rood Wit. Wanneer geen Dubbel Geel getoond wordt, kan de vorm van het hoofdpaneel vereenvoudigd uitgevoerd worden met enkel Rood en Groen licht (soms aangevuld met Wit). Dit bord mag niet verward worden met en vereenvoudigd stopsein dat verder aan bod komt en dat eveneens twee lichten (Rood en Geel) bevat. We bespreken hieronder de verschillende mogelijke beelden ven het eenvoudig stopsein.

1.1 Rood sein

tek010tek044a

Bij een Rood sein moet de trein steeds stoppen voor het sein. In geen enkele situatie wordt hiervan afgeweken. Wanneer het signaal rood is, is het sein gesloten. 

 

1.2 Groen sein

Groen betekent dat het sein open staat en dat de trein mag doorrijden. Het geeft aan dat het volgende stopsein (B) bij het voorbijrijden van het sein (A) eveneens open staat met bijvoorbeeld Groen of Dubbel Geel.

tek011atek051

tek044btek052

 

1.3 Dubbel Geel

Dubbel Geelwordt getoond wanneer net als bij Groen doorrijden is toegestaan. Het seinbeeld (A) kondigt in dit geval aan dat het volgende stopsein (B) een gesloten sein is (rood licht). De treinbestuurder zal zijn snelheid moeten aanpassen zodat hij tijdig voor het volgende sein kan stoppen. In dit geval heeft het stopsein met Dubbel Geel dezelfde betekenis als een verwittigingsein dat verder aan bod komt.
Wanneer na het voorbijrijden van Dubbel Geel (A) het volgende stopsein (B) op Groen springt, mag de treinbestuurder zijn snelheid opnieuw opdrijven naar de maximum toegelaten snelheid.

tek012tek053

 

1.3.1 Dubbel Geel en een ontvangstspoor

Dubbel Geel kan in een volgende situatie aangeven dat de trein het ontvangstspoor in een station of een rangeerspoor mag oprijden. Het volgende sein is in dit geval een gesloten eenvoudig stopsein, een gesloten vereenvoudigd stopsein, of een stootbloksein.

tek012tek054

 

1.3.2 Dubbel geel en snelheidsbeperking

tek013tek014

Op een stopsein kan bij Dubbel Geel een snelheidsbeperking opgelegd worden door een lichtgetal of een snelheidscijfer dat onder het sein wordt geplaatst. Een zwart snelheidscijfers op een omgekeerde driehoek met gele achtergrond wordt gebruikt wanneer de snelheid op deze plaats steeds dezelfde blijft. Wanneer de snelheid kan variëren afhankelijk van de situatie achter het sein, zal een lichtbak geplaatst worden. Het cijfer duidt de toegelaten snelheid in tientallen kilometers per uur aan. Het cijfer vier betekent dat de maximum toegelaten snelheid bij het voorbijrijden van het sein 40 km/uur is.

tek055

 

1.3.3 Dubbel geel en doodlopend spoor

tek043b

Wanneer een reizigerstrein naar een doodlopend spoor wordt geleid, wordt naast Dubbel Geel en een snelheidsbeperking een oplichtend U-teken boven het seinbord getoond. Dit teken wijst erop dat het ontvangstspoor een doodlopend spoor is.

tek056

 

1.3.4 Dubbel geel bij het verlaten van het station

tek012

Dubbel Geel (A) kan eveneens getoond worden wanneer de trein het station verlaat of van een rangeerspoor naar een hoofdspoor wordt geleid. Het volgende sein (B) zal dan een eenvoudig stopsein zijn waarvan de treinbestuurder moet veronderstellen dat het gesloten is en waarbij hij de opgelegde snelheid moet respecteren. De trein mag wel versnellen zodra het stopsein (B) open staat. Sein (C) en (D) zullen op dat ogenblik Rood en Dubbel Geel vertonen.

tek057

 

1.4 Rood en Wit

tek015

Wanneer een Rood en Wit samen getoond worden, mag de trein doorrijden. Vanaf dan wordt de treinbeweging een Kleine Beweging. Dit seinbeeld wordt verder besproken onder rangeerseinen.

 

 

1.5 Keper

 tek036

 Wanneer de trein via een wissel naar het tegenspoor wordt geleid, zal op het hulppaneel boven het hoofdpaneel een keper getoond worden in de vorm van een V. Het eerst volgende sein zal dan altijd een sein met knipperende lichten zijn. Naast deze keper kan onderaan nog een lichtgetal voorkomen dat de maximum toegelaten snelheid aankondigt. Deze hulppanelen met lichtgetal of keper zijn gedoofd wanneer het stopsein gesloten (rood) is. De seinen die naar het tegenspoor leiden worden verder besproken.

 

1.6 Het vereenvoudigd stopsein

011 CRW 8002
foto: Een vereenvoudigd stopsein met identificatiebordje en telefoonkast bij de uitrit van de rangeerbundel in Lessines.

tek017atek017b

Naast een eenvoudig stopsein bestaat een vereenvoudigd stopsein. Een vereenvoudigd stopsein bevat slechts twee lichten (rood en geel) en is daarom kleiner van omvang dan een doorsnee eenvoudig stopsein. Een Rood licht beveelt de stilstand voor het sein. Het Geel licht laat voorbij rijden toe. Het vereenvoudigd stopsein heeft hetzelfde identificatiebordje als een eenvoudig stopsein.
Een vereenvoudigd stopsein kan zowel op een mast als tegen de grond geplaatst worden. Wanneer het sein gelijkgronds wordt geplaatst kan het zowel verticaal als horizontaal worden opgesteld. Alleen wanneer dit sein verhoogd is opgesteld, mag het de ontvangst van een trein op een bezet spoor toelaten. In dit geval wordt het sein aangevuld met een bord met de doorgestreepte letters HK.
De aanwezigheid van dit bord vormt de grens van een gewone treinbeweging. Het openen van het sein (geel licht) kondigt een Kleine Beweging aan. Doorrijden is nu toegestaan. Er wordt echter geen informatie gegeven over de stand van het volgende sein.
Een vereenvoudigd stopsein vind je vaak terug in een station. Ze worden bijvoorbeeld gebruikt op het einde van elk spoor in een goederenbundel, waarbij de uitrit gedekt is door een gemeenschappelijk groot stopsein. Tevens wordt het geplaatst aan de uitrit van een dood lopend spoor.
Een Vereenvoudigde stopseinen zul je nooit terugvinden op tegenspoor. Deze seinen kunnen bijgevolg geen knipperend licht vertonen.
Een gelijkgronds vereenvoudigd stopsein mag niet verward worden met een rangeersein dat eveneens tegen de grond wordt geplaatst en een Violet en Geel licht heeft.

 

016 CRW 7395

Foto: Dit eenvoudig stopsein staat opgesteld bij de uitrit in Walcourt. Het toont een Rood en Wit licht en laat een rangeerbeweging toe

 

 

2. Het verwittigingsein

Het verwittigingssein heeft dezelfde uiterlijke vormgeving van een eenvoudig stopsein. In tegenstelling met een eenvoudig stopsein kan het nooit een Rood stoplicht bevatten. Een verwittigingssein geeft enkel informatie over het daarop volgende stopsein. Het wordt bijgevolg steeds voor een stopsein geplaatst. Een verwittigsein herken je aan het ronde gele identificatiebordje op de mast. Dit plaatje bevat kleine letters in plaats van hoofdletters. Verder zal een verwittigingsein nooit aan de uit- of inrit van een station voorkomen. Het kan vier verschillende beelden vertonen: Dubbel Geel, Groen Geel Horizontaal, Groen Geel Verticaal en Groen.

Identificatiebordje voor het verwittigingssein

 tek004tek008

Het verwittigingsein heeft een ronde identificatiebordje met kleine zwarte letters op een gele achtergrond. De diagonale streepjes verduidelijken dat het om een sein op tegenspoor gaat.

 

2.1 Groen

tek011b

Groen betekent, net zoals bij het eenvoudig stopsein, dat het sein open staat. De trein mag doorrijden en het volgende seinbeeld staat op dat ogenblik eveneens open.

 

2.2 Dubbel geel

tek012b

Dubbel Geel heeft hier dezelfde betekenis als twee gele lichten bij het eenvoudig stopsein. Het geeft echter een waarschuwing. Doorrijden is toegestaan maar het volgende stopsein is gesloten (rood licht). De treinbestuurder moet zijn snelheid aanpassen om voor het volgende sein (B) te kunnen stoppen. Op de mast van het verwittigingssein (A) kan een snelheidscijfer in een omgekeerde driehoek op een witte achtergrond geplaatst worden met de aanduiding van de maximum toegelaten snelheid.

tek053

 

2.3 Groen Geel Horizontaal

tek018tek018a

Groen Geel Horizontaal geeft aan dat het volgende stopsein (B) open staat en tegelijk een snelheidsbeperking oplegt vanaf dit stopsein (B). Deze beperking is 40 km per uur (of minder) tenzij op de mast van het verwittigingssein (A) een witte omgekeerde driehoek voorkomt met een cijfer waarmee de laagst toegelaten snelheid vanaf het volgende sein (B) aangekondigd wordt (bijvoorbeeld 60 km/uur). De treinbestuurder is verplicht zijn snelheid aan te passen. Onder het stopsein (B) zal een omgekeerde witte driehoek met de maximum toegelaten snelheid geplaatst worden.

 

2.3.1 Speciale situatie Groen Geel Horizontaal

tek019atek019b

Wanneer op het volgende stopsein (B) meerdere toegelaten snelheden met een oplichtend cijfer kunnen vermeld worden en het verschil tussen de uitersten waarden die kunnen getoond worden groter is dan 30 km per uur, zal er een geel lichtgetal in de kast boven het hoofdpaneel van het verwittigingssein (A) zichtbaar zijn. Dit getal geeft in tientallen km per uur de beperkte snelheid aan dat door het stopsein (B) zal opgelegd worden. Op het stopsein (B) wordt dit onder het hoofdpaneel aangegeven met een wit cijfer. De remming moet ten laatste aan het verwittigingssein (A) ingezet worden.
De laagste snelheid die door het verwittigingssein en door het stopsein kunnen getoond worden (bijvoorbeeld 40 km per uur) zullen extra door een gele respectievelijk witte lijn op het lichtpaneel omkaderd worden.

tek059

 

2.4 Groen Geel Verticaal

tek020

Groen Geel Verticaal wordt getoond wanneer de afstand van het volgende verwittigingsein (B) naar het daarop volgende stopsein (C) te klein is om over deze afstand een normale remming te kunnen uitvoeren. Groen Geel Verticaal (A) verplicht de machinist om nu reeds zijn snelheid aan te passen zodat dat hij tijdig kan stoppen of de opgelegde beperking aan het volgende stopsein (C) kan respecteren. Dit Groen Geel Verticaal sein (A) kondigt in de meeste gevallen aan dat het volgende verwittigingsein (B) open staat met Dubbel Geel. Het sein Groen Geel Verticaal (A) staat wel op een normale remafstand (a) van het verwittigingsein Groen Geel Horizontaal(B).

tek061

 

2.4.1 Speciale situatie Groen Geel Verticaal

Een speciale situatie wordt gevormd door Groen Geel Verticaal vóór Groen Geel Horizontaal te plaatsen. Het eerste waarschuwingsein (A) kondigt in deze situatie aan dat de remafstand (b) achter het waarschuwingsein (B) te kort is voor om een normale remming naar 40 km/uur uit te voeren.

tek061b

 

 

004 4119 Beignée 2004 03 17 12 10 50 CRW 4913 L132

foto: Beide seinen op normaal- en tegenspoor in Beignée op lijn van Charleroi naar Mariembourg zijn verwittigingseinen. Dit kun je afleiden uit de gele ronde identificatieborden op de mast.

 

 

 

3. Het gecombineerde sein

Het gecombineerd sein is op het hoofdbord voorzien van de lichten van het stopsein en van het verwittigingsein. Een gecombineerd sein is bijgevolg een stopsein dat behalve een stilstand of doorrit ook informatie kan geven over de stand van het volgende sein. Het kan dus alle lichtcombinaties van het eenvoudig stopsein en van het verwittigingsein vertonen. Een gecombineerd sein heeft hetzelfde identificatiebordje als een eenvoudig stopsein, maar er is een zwarte stip toegevoegd. Naast de vijf basiscombinaties kan een gecombineerd sein voorzien zijn van (licht)cijfers en bakens, of van een aanduiding voor doodlopend spoor.

tek062

De verschillende mogelijkheden van een gecombineerd sein.

 002 17 Seinen Brussel Leopoldswiojk 15 05 1985 gecombineerd sein A3377019 CRW 9981 DSCN1959

Foto links: In het voormalig station Brussel Leopoldswijk (nu Station Luxemburg) geeft dit gecombineerd sein aan dat de trein na het nemen van de wissel op een doodlopend spoor terechtkomt. De toegelaten snelheid is maximum 40 km/uur.
Foto rechts: In het station van Etterbeek (toestand 2004) staan voornamelijk gecombineerde seinen. Het tegenspoor rechts heeft een Rood knipperend sein. Op het normaalspoor wordt een Groen Geel Verticale waarschuwing getoond. Groen Geel Verticaal op dit gecombineerd sein kondigt aan dat het volgende stopsein een snelheidsbeperking oplegt. Omdat geen snelheidsbord wordt getoond, zal de toegelaten snelheid vanaf volgend stopsein 40 km/uur of minder bedragen.

 0001 16 Seinen Vrouwvliet 28 09 1998 Axel V A3170

Foto : Dubbel Geel op dit gecombineerd sein geeft de waarschuwing dat het volgende sein gesloten (rood) is. Het legt tevens vanaf dit sein een snelheidsbeperking op van 60 km/uur

 

 

4. Seinen voor het tegenspoor

Bij de bespreking van de seinen voor tegenspoor zullen we een onderscheid maken tussen enerzijds seinen die naar het tegenspoor leiden en anderzijds seinen die van het tegenspoor naar het normaalspoor leiden.

4.1 Seinen voor het rijden naar tegenspoor

4.1.1 Rood stopsein naar het tegenspoor

tek037tek037b

De seinen die naar het tegenspoor leiden staan links opgesteld naast het normaalspoor en zijn steeds voorzien van een lichtbak met keper. Bij Rood licht zijn de lichtbakken gedoofd. Een zichtbare keper boven het hoofdbord van een stopsein duidt aan dat de trein van normaalspoor naar tegenspoor zal geleid worden.

 

4.1.2 Groen stopsein naar het tegenspoor met lichtgetal

tek036tek036b

Het stopsein dat naar het tegenspoor leidt kan voorzien zijn van een lichtgetal dat de maximum toegelaten snelheid oplegt bij het overschrijden van de volgende wissel. Wanneer uitzonderlijk geen snelheidaanduiding aanwezig is, mag de referentiesnelheid van de lijn aangehouden worden.
Indien de keper brandt zal het eerst volgende sein dat de machinist tegenkomt steeds een sein op tegenspoor met knipperende lichten zijn. Bij Groen licht mag de machinist het sein voorbij rijden tegen de aangegeven snelheid of tegen de referentiesnelheid van de lijn. Bij Dubbel Geel zal het eerst volgende sein op tegenspoor knipperend Rood zijn en moet de machinist onmiddellijk afremmen om tijdig te kunnen stoppen.

 Voorbeeld

In voorbeeld hieronder vertoont het verwittigingsein (A) Groen Geel Horizontaal met een aangekondigde snelheidsbeperking van 40 km/uur. De referentiesnelheid op het normaalspoor bedraagt 90 km/uur zodat de trein moet remmen om de wissel voorbij het open stopsein (B) tegen 40 km/uur te kunnen berijden. Na het stopsein (B) komt op tegenspoor een sein (C) met knipperende lichten. Dit sein zal normaal open staan met Dubbel Geel of Groen.

tek tek064c

4.1.3 Open stopsein met zichtbare keper zonder snelheidsaanduiding

tek tek064d

Een stopsein met een zichtbare keper kan een eenvoudig stopsein of een gecombineerd stopsein zijn. In dit laatste geval kan dit sein een waarschuwing tonen dat betrekking heeft op het eerst volgende knipperende sein op tegenspoor. In dit geval betekent Dubbel Geel dat het eerst volgende sein op tegenspoor gesloten is.Wanneer bij het open stopsein met zichtbare keper (B) geen snelheidsbord aanwezig is, mag de wissel tegen de referentiesnelheid van de lijn bereden worden. In dit voorbeeld is dit 90 km/uur. De trein hoeft in dit geval niet te vertragen. De wissel mag tegen 90 km/uur bereden worden. Het eerst volgende sein op tegenspoor kan zowel Dubbel Geel als Groen bevatten.

 

4.1.4 Een stopsein met een zichtbare keper met snelheidsbeperking

tek039tek039b

Het gecombineerd of eenvoudig stopsein (B) met zichtbare keper geeft in onderstaand voorbeeld een waarschuwing met Dubbel Geel en legt tevens een snelheidsbeperking op van 40 km/uur. Het voorafgaande verwittigingsein (A) kondigt met Groen Geel Horizontaal reeds deze snelheidsbeperking aan met een geel lichtgetal. De referentiesnelheid op de lijn bedraagt 120 km/uur. De trein zal bijgevolg moeten vertragen om de wissel tegen 40 km/uur op te rijden. Dubbel Geel (B) betekent dat het eerst volgende stopsein (C) op tegenspoor momenteel gesloten (rood) is. Wanneer het sein (C) open komt mag de snelheid opnieuw opgevoerd worden naar de referentiesnelheid van 120 km/uur.

 tek tek064a

 

020 Sein Marbehan TSP Bolle Neuzen 2004 03 20 CRW 5010 A5301

foto: Bij de uitrit van het station van Marbehan staat dit eenvoudig stopsein met zichtbare keper en een oplichtend cijfer. De komende wissel naar tegenspoor mag maximum tegen 20 km/uur bereden worden.

 

 

4.2 Seinen voor het rijden naar normaalspoor

 tek tek063

 Seinen voor tegenspoor

tek040btek040a

Naast seinen voor normaalspoor zijn er specifieke seinen voor het tegenspoor. De Seinen voor tegenspoor zijn het spiegelbeeld van seinen voor normaalspoor en staan rechts van het spoor opgesteld.
De lichten op het hoofdbord knipperen permanent. De betekenis van de getoonde seinbeelden is dezelfde als deze van het normaalspoor.

 

4.2.1 Seinen op tegenspoor voor rijden naar normaalspoor

tek041tek042

De seinen die toegang verlenen naar het normaalspoor zijn voorzien van een keper die alleen bij een open sein (Groen of Dubbel Geel) getoond wordt. Het sein kan tevens voorzien zijn van een lichtgetal dat een snelheidsbeperking oplegt. Zowel de keper als het getoonde cijfer knipperen niet. Ze zullen niet zichtbaar zijn wanneer het sein gesloten is.

  

4.2.2 Seinen op tegenspoor voor rijden naar een dood spoor

tek043

Wanneer het sein toegang verleent naar een doodlopend spoor zal het sein voorzien zijn van een bord met een oplichtende U.

 

Voorbeeld

In het volgende voorbeeld heeft het gecombineerd of eenvoudig stopsein (B) op tegenspoor met zichtbare keper Dubbel Geel en legt een snelheidsbeperking van maximum 40 km/uur op. Het voorafgaande verwittigingsein (A) kondigt met Groen Geel Horizontaal reeds deze snelheidsbeperking aan. De referentiesnelheid op de lijn bedraagt 100 km/uur. De trein moet vertragen om de wissel tegen 40 km/uur op te rijden. Dubbel Geel (B) kondigt aan dat het eerst volgende stopsein (C) op normaalspoor gesloten is. Wanneer het sein (C) open staat mag de snelheid (opnieuw) opgevoerd worden naar de referentiesnelheid van 100 km/uur.

tek065a

  

Voorbeeld

In het laatste voorbeeld kondigt het verwittigingsein Groen Geel Horizontaal (A) een snelheidsbeperking aan van 20 km/uur vanaf het volgende stopsein. De referentiesnelheid op het normaalspoor bedraagt 140 km/uur zodat de trein moet remmen om de wissel voorbij het open stopsein (B) tegen 20 km/uur te kunnen berijden. Het stopsein (B) dat naar het normaalspoor leidt staat open (groen) en kondigt aan dat het volgende sein (C) op normaalspoor een open sein is met Dubbel Geel of Groen. Om de wisseling van treinregime mogelijk te maken zal het stopsein D op normaalspoor gesloten zijn.

tek065c

 

006 Seinen L24 Gemmenich 2004 04 14 11 07 18 CRW 6066013 CRW 9349

foto rechts: Het gecombineerd sein met knipperend Groen op tegenspoor met zichtbare keper en een snelheidsbeperking kondigt aan dat een wissel naar normaalspoor volgt en dat het volgende sein een open sein is. Het bordje I > 12 duidt de hellingsgraad aan.

foto links: Een uitzondering vormt lijn 24 tussen Montzen en Aken-West. Op dit gedeelte van de lijn ligt zoals in Duitsland links het tegenspoor en rechts het normaalspoor. Het sein links staat open en legt een snelheidsbeperking op om naar normaalspoor (rechts) te rijden. Op de achtergrond staat een trein komende van Duitsland te wachten om de aankomende trein uit Montzen te laten passeren.

 

 

5. Het permissief sein

Een stopsein voor normaal- en tegenspoor kan een permissief sein zijn. Een permissief sein is een gewoon of een gecombineerd stopsein, waarvoor geen enkele bediende van de seininrichting tussenkomt voor de bediening van dit sein. Permissieve seinen staan dan ook meestal opgesteld op lijnen met automatisch bediende seinen. Deze seinen staan automatisch in d stand die overeenkomt met de situatie in de daarop volgende spoorvakken (blokken). Zijn de opeenvolgende vakken (blokken) vrij dan zal het sein normaal op Groen staan. Achtereenvolgens zal dit sein van Groen naar Dubbel Geel en Rood overgaan, afhankelijk van de voortgang van een trein. Zijn alle vakken vrij, dan zal het eerste sein automatisch open gezet worden en de eerst volgende trein kunnen ontvangen.

Als gevolg van een storing kan het zijn dat een permissief sein op Rood staat. Een gesloten (rood) permissief sein geeft de treinbestuurder in bepaalde situaties echter de toestemming het sein tegen een lage snelheid en op zicht voorbij te rijden. 
Bij een permissief sein maken we een onderscheid tussen een bestendig permissief sein en een intermitterend permissief sein.

 

5.1 Herkenbaarheid van een permissief sein

tek023

Een bestendig permissief sein is te herkennen aan een rond bordje met een zwart kroontje (zwarte rand en een zwarte stip in het midden op een witte achtergrond). Dit bord wordt onder het hoofdpaneel op de mast bevestigd. Het wordt in het spoorwegjargon ook een kokarde genoemd. Een treinbestuurder mag een gesloten permissief sein voorbij rijden nadat hij eerst gestopt is voor het gesloten stopsein en nadat hij hiervoor de nodige overschrijdingsmodaliteiten heeft vervuld. In de praktijk betekent dit dat hij eerst een formulier (S421) invult en vervolgens verder rijdt. Bij een open sein (groen) mag een permissief sein altijd voorbij gereden worden. Bestendig permissieve seinen komen voor op lijnen met automatisch bediende seinen en in niet-complexe situaties.

 

5.2 Intermitterend permissief sein

tek024

Een sein is intermitterend permissief wanneer het niet altijd een permissief sein is. Op dit sein is op de mast een overschrijdingslichtje geplaatst samen met een telefoonkast waarop twee rode banden plus de letter T aangebracht zijn. Het sein wordt permissief wanneer het overschrijdingslichtje brandt. Bij een open sein (groen) mag een intermitterend permissief sein (met brandend overschrijdingslichtje) altijd voorbij gereden worden.

Het sein is geen permissief sein wanneer het lichtje gedoofd. In dit geval betekent dit dat de bediening van de lijn (tijdelijk) wordt overgenomen door een seingever. Bijvoorbeeld voor de bediening van een plaatselijke aansluiting naar een bedrijf.
Een treinbestuurder mag een gesloten stopsein (met een gedoofd overschrijdingslichtje) pas voorbij rijden nadat hij eerst gestopt is voor het sein en nadat hij de nodige modaliteiten heeft vervuld. In de praktijk betekent dit dat de treinbestuurder de seingever contacteert via de bijhorende telefoon en een formuliertje invult overeenkomstig de richtlijnen van de seingever.

021 SEINEN 10 A1425

foto : Dit gecombineerd sein is in gesloten toestand een bestendig permissief sein. In gesloten toestand mag het alle voorbij gereden worden nadat de machinist gestopt is en hiervoor de nodige formaliteiten vervuld heeft. Onder het identificatiebordje staat op dit sein een kokarde of overschrijdingskroontje van een bestendig permissief sein.

 

6. Rangeerseinen

Rangeerseinen of seinen voor de Kleine Beweging staan steeds tegen de grond opgesteld. We maken een onderscheid tussen een rangeersein met witte lichten en een rangeersein met Violet en Geel licht.

6.1 Rangeersein met witte lichten

tek021btek021a

Rangeersein met witte lichten (wordt ook klein stopsein genoemd) is een driezijdig sein met drie lampen in elke hoek van het bord op een zwarte achtergrond en een witte omlijning. Twee witte lichten in de horizontale stand beveelt stilstand. In de verticale stand is het sein open en is voorbij rijden toegelaten. De Kleine Beweging blijft in dit geval een Kleine Beweging.

 

6.2 Rangeersein met Violet en Geel licht

tek017atek017b

Bij een rangeersein met Violet en Geel licht betekent het violette licht dat de trein moet stoppen. Geel licht laat de Kleine Beweging toe. Deze seinen kunnen zowel horizontaal als verticaal tegen de grond geplaatst worden.

 

6.3 Stopsein met Wit rangeerlicht

tek015tek044c

Wanneer een stopsein uitgerust is met een wit rangeerlicht betekent het Rood Wit licht dat de trein het sein mag voorbijrijden in een rangeerbeweging. De treinbeweging wordt op dat ogenblik steeds een Kleine Beweging. Wanneer de toegelaten snelheid kleiner is dan de toegelaten snelheid voor een rangeerbeweging wordt deze snelheid aangegeven door een lichtgetal of een permanent cijfer.

 

018 CRW 8023027 Seinen Klein rangeersein Muizen 16 04 1988 Axel V A3171

foto links: Een rangeersein met witte lichten in de bundel van Lessines.
foto rechts: Een zeldzaam geworden gelijkgronds opgesteld rangeersein in de bundel van Muizen met Violet en Geel licht

 

7. Treinbeweging en rangeerbeweging

In de spoorwegreglementering wordt een onderscheid gemaakt tussen een treinbeweging en een rangeerbeweging. 

Een treinbeweging is een beweging waaraan een treinnummer is toegekend. Zowel reizigerstreinen als goederentreinen krijgen bij hun inzet een treinnummer. Bijvoorbeeld de rit van Brussel naar Welkenraedt van 17.10 uur heeft als treinnummer E8402 en wordt getrokken door een reeks 16. De goederentrein van Kinkempois naar Sittard in Nederland met een loc van de reeds 25.5 heeft als treinnummer E48646.

Een rangeerbeweging is een beweging die niet als een treinbeweging wordt beschouwd. Bijvoorbeeld bij het aankoppelen van rijtuigen of goederenwagens aan de trein of voor het bedienen van een goederenkoer, spooraansluitingen (bijvoorbeeld naar plaatselijke bedrijven), werkplaatsen enz. De maximumsnelheid bij een rangering is 40 km/uur en 20 km/uur bij opdrukbewegingen. Bij een treinbeweging wordt de snelheid opgelegd door de seininrichting.

Verder wordt bij een treinbeweging een onderscheid gemaakt tussen een Kleine en een Grote Beweging (afgekort als KB en GB). Een Grote Beweging wordt steeds uitgevoerd op normaalspoor of tegenspoor. Een Kleine Beweging heeft geen regime. Deze beweging kan op elk soort spoor uitgevoerd worden zoals in rangeerbundels, hoofdspoor, normaalspoor, tegenspoor, industriespoor, havenspoor, ... Ook een rangeerbeweging kan als een Grote of een Kleine Beweging voorkomen. De begrippen Grote en Kleine Beweging mogen dus zeker niet gelijk gesteld worden met een treinbeweging en een rangeerbeweging.

Opmerking: Bij de elektronische bedieningsposten wordt aan elke beweging een treinnummer toegekend, dus zowel aan een treinbeweging als aan een rangeerbeweging. Dit nummer is enkel uit oogpunt van de seininrichting vereist voor het vormen van de bewegingslijnen door de operator.

 

Slot

Tot hier onze bijdrage met uitleg over de werking van het Belgisch lichtseinstelsel. Wij zijn er ons van bewust dat deze beschrijving onvolledig en op sommige plaatsen voor verdere commentaar vatbaar is. Maar ook in de praktijk zijn er situaties die niet altijd klaar en duidelijk te vatten zijn en jammer genoeg voor interpretaties vatbaar zijn. Grondige lijnkennis en dagelijkse praktijkervaringen zijn hier vaak de enige oplossing. Dit is dan ook de reden waarom machinisten op geregelde tijdstippen zich moeten bijscholen en hun kennis moeten bewijzen.
In elk geval hopen wij dat deze kennismaking met de basisregels van het Belgisch lichtseinstelsel de modelbouwer ertoe kan aanzetten om ook de seinen op zijn modelbaan realistisch en overeenkomstig het grote voorbeeld weer te geven. In de volgende bijdrage zullen we een aantal concrete situaties bespreken die op een miniatuurbaan kunnen nagebouwd worden. In de mate van het mogelijke zullen we dit doen op basis van seinen die in de handel te koop zijn. Intussen kan iedereen zich verdiepen in de reglementering voor de seininrichting. 

Foto's: van auteur en van Axel Vermeulen.
Artikel verschenen in Modelspoormagazine nr 41 (oktober 2005)

 

Bronnen

- HLT, korte inhoud, NMBS, 2005. 
- Boekje HLT, deel II - Seinen en seininrichting en daarop volgende aanpassingen, NMBS, 1964 tot 2002.
- Brochure De seininrichting bij de NMBS, Dirk Viaene, 2004 
- Website Staf De Meester: Miniatuurseinen naar Belgisch voorbeeld