De afwerking van een model in witmetaal
Sinds de introductie van de Belgische stoomlocomotief type 12 door de Engelse firma DJH, zijn in België talrijke nieuwe modellen in witmetaal gelanceerd. De meeste werden uitgebracht in bouwdoos door Jocadis in samenwerking met DJH uit Engeland. Witmetaal is intussen een begrip geworden dat door Belgische modelbouwers bijna automatisch verbonden wordt met exclusieve modellen. Er is slechts één nadeel. Wanneer je een bouwdoos koopt moet je als modelbouwer nog zelf aan de slag, en dit schrikt velen onder ons af.
Dit artikel is de derde bijdrage die je moeten helpen bij de bouw van een model in witmetaal. Stap voor stap wordt uitgelegd hoe je van een bouwdoos met enkele honderden onderdelen een rijklaar model kunt bouwen. Aan de hand van twee modellen, het type 16 en het type 5, wordt de bouw van een stoomloc toegelicht. Beide modellen werden in opdracht van Jocadis ontwikkeld door DJH in Engeland. In het eerste deel werd aandacht besteed aan het klaarmaken van de onderdelen en het solderen van witmetaal en messing. In het tweede artikel werd uitgelegd hoe je een model schildert en waar je daarbij op moet letten. In het laatste en derde artikel komt de eindafwerking aan bod.
We gaan er vanuit dat het model mooi is opgekuist en dat er geen resten van vloeimiddel zijn achtergebleven. Wie nog niet zo ver is, raden we aan om de eerste twee bijdragen nog eens te lezen.
Lijmen
In deze fase kan je niet meer solderen. Dit betekent dat nog uitsluitend lijm kan aangewend worden. Enkel secondelijm en tweecomponentenlijm komen in aanmerking. Secondelijm wordt gebruikt om kleine onderdelen vast te zetten. Tweecomponentenlijm is geschikt voor grote stukken. Veelal wordt bij het monteren van grote onderdelen eerst secondelijm gebruikt en daarna wordt dezelfde verbinding verstevigd met tweecomponentenlijm. Secondelijm wordt dan gebruikt voor het fixeren van de delen zodat ze niet meer kunnen verschuiven. Daarna wordt het geheel definitief gelijmd met tweecomponentenlijm. Vermijd steeds contact tussen actieve secondelijm en tweecomponentenlijm. Secondelijm kan de werking van tweecomponentenlijm namelijk verhinderen. Zorg ervoor dat secondelijm goed droog is. Pas daarna kun je tweecomponentenlijm gebruiken. Voor tweecomponentenlijm gebruik ik vaak Bison Kombi Snel. Deze lijm zit in een dubbele spuit. In de eerste spuit zit de lijm, in de andere deel zit de verharder. Door beide delen met elkaar te mengen krijg je een substantie die na ongeveer 5 minuten hard begint te worden. Gebruik steeds kleine hoeveelheden en breng het aan met een kaasprikje. Wanneer je teveel gebruikt, kun je deze lijm verwijderen met een nat wattenstaafje. Let wel op, want je hebt maar een paar minuten tijd.
Op de markt vind je vele soorten secondelijm van uiteenlopende merken. De meeste van deze producten hebben echter één groot nadeel. Eenmaal de tube wordt geopend begint het hardingsproces en na enkele weken is de lijm in de tube niet meer bruikbaar. Wanneer je deze lijm in de koelkast bewaart, kun je het verhardingsproces uitstellen. Koop steeds secondelijm van een goed merk. Deze secondelijmen hechten beter en blijven tamelijk lang bruikbaar, ook wanneer je ze geopend buiten de koelkast bewaart. Binnen het aanbod van één merk bestaan er verschillende soorten secondelijm. Ik gebruik vaak secondelijm die afhankelijk van de hoeveelheid die je gebruikt na ongeveer 20 seconden droog is. Supersnelle en extra vloeibare dunne secondelijm is minder geschikt tenzij je onmiddellijk resultaat wenst. Secondelijm in gelvorm gebruik ik meestal in de buurt van bewegende delen zoals het stangenstelsel.
Het Chassis
Het moeilijkste bij de bouw van een model in witmetaal is de montage van het chassis.
Het chassis bevat de bewegende onderdelen. Het plaatsen van het stangenstelsel moet daarom met de grootste zorg gebeuren. Elke verkeerde plaatsing kan later tot gevolg hebben dat de loc slecht rijdt. Gelukkig zijn de onderdelen door DJH meestal voorgeniet. Controleer vooraf alle nietjes en vervang indien nodig elke slechte verbinding door een nieuw nietje. Deze nietjes kon je bij Jocadis bestellen. De plaatsing van het stangenstelsel bij de stoomloc type 5 gaat redelijk eenvoudig. DJH heeft het mechanisme grondig bestudeerd en heeft ervoor gezorgd dat bij de plaatsing weinig kan verkeerd lopen. Dit is echter niet het geval met andere stoommodellen zoals het type 1 en type 10. Bij deze modellen kan het mechanisme tijdens het rijden naar binnen slaan en de loc blokkeren.
Motor
Naast de montage van het stangenstelsel is de keuze van een motor heel belangrijk. Wanneer je geen statisch model wenst zal je een goede moeten kopen. Vaak heb je de keuze tussen een motor van het Japanse Machima en het Zwitserse Escap met bijhorende tandwielkast. Onze voorkeur gaat naar Escap met tandwielkast. Deze combinatie is echter niet meer te koop. Alleen via ebay vind je ze nog wel eens. Ze zijn niet goedkoop. Reken op een prijs van minimum 100 euro.
Voor de motor van Machima heeft DJH zelf een tandwielkast gebouwd. Deze motor is minder krachtig dan de Escap en loopt minder zacht.
Na het plaatsen van het mechanisme en de motor moet je het model laten inrijden. Hiervoor kun je een testbank gebruiken. Wanneer je geen testbank hebt, kun je de loc rondjes laten rijden op een ovaaltje. Controleer steeds de afstand tussen de wielen. Deze moet 14,4 mm zijn.
Definitieve afwerking
Tijdens de afwerking komt het vaak voor dat je de verf beschadigt. Meestal gebeurt dit bij de montage van het chassis. De zwarte verf kan altijd met Tamiya Black bijgewerkt worden. Deze verf is zeer snel droog en laat bijna geen zichtbare strepen achter. Ook de leidingen kunnen in deze fase bijgeschilderd worden. Gebruik steeds dezelfde verf die je ook gebruikt bij het spuiten van het model. Verschillen in tint of de glans van de verf worden later weggewerkt met een laag vernis.
Bij het lijmen van de grote onderdelen moet je de stukken wel met de handen vastnemen. Hierdoor laat je onvermijdelijk sporen van transpiratie en lichaamsvet achter op het model. Voor je een laatste laag vernis aanbrengt, moet je het model eerst opnieuw ontvetten. Hiermee voorkom je dat later de vernis- laag zou loskomen. Een laatste wasbeurt in warm water met detergent is voldoende. Ook het onderstel moet een laatste maal ontvet worden. Probleem is natuurlijk de motor. Deze kan uiteraard geen water verdragen. Vóór het aanbrengen van de vernislaag krijgen alle scharnierpunten van het stangenstelsel nog een druppeltje olie. Hiermee voorkom je dat door de vernis het mechanisme vastloopt.
Pas als de secondelijm goed is uitgehard kun je tweecomponentenlijm gebruiken om de hechting te verstevigen. Met een nat wattenstaafje kun je de overtollige tweecomponentenlijm wegnemen. Hiermee mag je niet te lang wachten. In elk geval voor de lijm stolt. Om de naad tussen de waterbakken en het chassis weg te werken heb ik ook aan de buitenkant tweecomponentenlijm aangebracht en het teveel aan lijm onmiddellijk met een wattenstaafje verwijdert. Hierdoor krijg je een mooie afgeronde overgang tussen de voetplaat en de waterbakken en cabine.
Probeer steeds zoveel mogelijk de lijm aan de binnenkant van het model aan te brengen (onzichtbaar lijmen). De voorverwarmer wordt op zijn plaats gehouden met een messingdraadje door de ketel en door de cilinders.
Bij het vastlijmen van grote onderdelen moet je goed letten op de juiste volgorde. Bij het type 5 moeten eerst de ketelbanden, daarna de leidingen en vervolgens de handgrepen geplaatst worden. Sommige leidingen moeten geplaatst worden vóór de ketel op de voetplaat wordt gelijmd. Andere kunnen pas achteraf gemonteerd worden.
Let op de kleur van de leidingen. Dunne en kleine leidingen in de nabijheid van de ketel worden meestal groen geschilderd. Onder de voetplaat worden ze zwart weergegeven. Grote leidingen, zoals bij het type 10, worden blank gelaten. Gebruik hiervoor wikkeldraad voor spoelen of zachte draad in messing. Deze draad vind je in een elektronicahandel en in een doe-het-zelfzaak zoals Brico of Hubo.
Voor het plooien van deze draad gebruik je een tang met ronde bekken. Plooi indien mogelijk de dikke leidingen voor je de ketel gaat schilderen. Bij deze stoomloc type 48 werden alle leidingen vooraf in messing geplooid. Na het schilderen van de ketel en het aanbrengen van de ketelbanden was het heel eenvoudig om alle leidingen op de juiste plaats te monteren.
Na het aanbrengen van de leidingen worden de handgrepen geplaatst. Ik gebruik, hiervoor ongeschilderde draad in messing die met de bouwdoos wordt meegeleverd. Met secondelijm worden de handgrepen vastgehecht. Oe handgrepen op de ketel en de keteldeur worden door de railknopjes geschoven en eveneens met secondelijm gefixeerd op enkele punten. Daarna kun je de handgrepen nog altijd zwart schilderen, afhankelijk uw persoonlijke voorkeur.
Fabrieksplaten in messing worden na het schilderen met tweecomponentenlijm vastgezet. Hiervoor wordt een uiterst minieme hoeveelheid tweecomponentenlijm op de achterzijde van het plaatje aangebracht. Het oppikken van het plaatje gebeurt met de punt van een vlijmscherp en nieuw hobbymes. Natuurlijk mag je met de punt het plaatje niet vervormen. Desnoods ga je met de punt eerst even door een beetje secondelijm op een blaadje papier.
Eventueel gebruik je blauwe loctide voor het vastzetten van moeren. Dit is geen secondelijm.
Ook de Belgische spoorweglampen worden met tweecomponentenlijm tegen de keteldeur of achteraan op de tender geplaatst. Met deze lijm kun je de lamp nog een beetje verschuiven. Eenmaal op de juiste plaats moet je wachten tot dat de lijm voldoende is uitgehard.
Ruitjes snij je uit doorschijnende plasticfolie. Let erop dat deze ruitjes net iets groter zijn dan de ramen. Plaatsen en vastzetten doe je met transparante houtlijm van Micro Scale of met glanzende vernis (bvb Tamiya Clear X22). Uitzonderlijk durf ik supervloeibare secondelijm gebruiken. Vermijd lijmsporen op de zichtbare delen van de ruitjes. Wanneer secondelijm bij het drogen witte sporen nalaat, kun je deze later meestal wegwerken met glanzende vernis.
Voor het fixeren van deze kolen gebruik ik geen houtlijm maar wel glanzende vernis. Hiervoor wordt vernis aangelengd met twee tot drie delen thinner, zodat een lopende vloeistof ontstaat. Met een stokje, bijvoorbeeld de achterkant van een penseel, laat ik druppeltjes vernis over de kolen vallen. De vernis zal onmiddellijk naar beneden vloeien en doordringen in de onderste lagen. De kolen krijgen met deze vernis een natuurlijke glans en omdat de vernis sterk verdund is, zal je amper merken dat er een dunne vernislaag op de kolen ligt.
Voor de kolen in de tender van het type 16 wordt dezelfde werkwijze gevolgd.
Jocadis leverde droge afwrijfcijfers voor de nummers van de loc en de tender. Deze decal zijn spijtig genoeg niet meer te koop. Er wel een nieuwe Franse aanbieder met Belgische deals op een klein blaadje.
Deze nummers worden eerst op transparant decal gewreven. Daarna worden ze als een gewone waterdecal op de loc geplaatst.
Om de decals goed te laten hechten gebruiken we de klassieke middelen die in de handel verkrijgbaar zijn. Zowel Humbrol als Micro Scale hebben diverse producten die hiervoor geschikt zijn.
Vóór het plaatsen van de assen moet eerst de verf in de asgeleiders met een ruimer verwijderd worden. Daarna moet je controleren of de assen nog vlot in de busjes draaien. Verwijder eveneens de verf aan de zijkant van de busjes met schuurpapier korrel 400 of met een vijllje.
Bij de stoomloc type 16 worden de koppelstangen aan zogenoemde cranckpinnetjes opgehangen. Deze cranckpins worden eerst in het wiel gedraaid en aan de achterkant met secondelijm gefixeerd.
De geïsoleerde wielen worden aan de rechterzijde gemonteerd. Om de uitslaande speling van de wielen op te vangen moet je soms spacers plaatsen tussen het wiel en het chassis. Dit is onder meer het geval bij de stoomloc type 16. Bij het type 5 moet dit niet gebeuren.
De wielen worden op de as vastgezet met een rond boutje. Voor het plaatsen van het boutje heb je een speciale schroevendraaier nodig die voorzien is van een gleuf. DJH heeft hiervoor een schroevendraaier ontwikkeld die je bij Jocadis kon bestellen. Maar je kunt ook in een bestaande schroevendraaier een slipje slijpen. Zorg er wel voor je een schroevendraaier neemt met de juiste breedte en dikte zodat hij precies past op het boutje.
Bij de stoomloc type 5 worden geen cranckpinnetjes gebruikt zoals bij het type 16. Hier worden de cranckpins vervangen door schroefjes. Normaal zitten deze schroefjes bij het aandraaien voldoende vast. Wanneer ze echter loskomen, kun je ze aan de binnenkant van de wielen extra vastzetten met secondelijm.
Tijdens de montage van de wielen wordt tevens de motor geplaatst. Voor de meeste modellen van DJH kan je kiezen uit twee types met bijhorende overbrenging, namelijk een motor van Machima of Escap. Machima is een meerpolige motor met zeer goede eigenschappen. Deze motor werd aanbevolen door Jocadis. Wij gebruiken deze motor voor inbouw in de stoomloc type 16.
Je moet zeker controleren of je het chassis met de ingebouwde motor vlot over de voetplaat, de ketel en het machinistenhuis kan schuiven. Desnoods moet je met een vijl en een hobbymes wat witmetaal wegnemen. Bij ons model hebben wij een stukje moeten wegsnijden uit de vuurhaard in de cabine.
Ook bij het chassis moet je nagaan of de motor vlot draait. Bij de bouw van de loc type 16 werd nog geen rekening gehouden met deze nieuwe motor van Machima.
Escap is een duurdere Zwitserse micromotor waarvan je de eigenschappen kunt vergelijken met gekende motors van Faulhaber. Deze motor bezit bijzondere eigenschappen. Naast een optimaal loopvermogen is de as van de motor voorzien van een kroon-tandwiel. De Machimamotor heeft hier een wormwieltje. Het verschil merk je pas als je de motor monteert. Een loc uitgerust met een Escap kun je met de vinger voortduwen terwijl de wielen zachtjes over het spoor bollen. Dit kun je niet met een motor met een wormwieltje. Voor onze stoomloc type 5 kozen we voor deze krachtige Escape-motor.
In de oudere bouwdozen van DJH vind je nog een ander type motor met wormwiel. Deze vijfpolige open motor heeft duidelijk minder goede eigenschappen dan de huidige motor van Machima en Escap. Wij beschouwen deze motor als een noodmotor die eerder geschikt is voor statische modellen. Op de foto zie je het chassis van een type 16 uitgerust met deze motor.
Bij het type 16 worden de koppelstangen vastgezet met een busje dat over de cranckpin wordt geschoven. Het busje wordt vastgezet met een soldeer waaraan een beetje soldeervet wordt toegevoegd. Vermijd dat het soldeer over het busje loopt want dan kan de koppelstang vast gesoldeerd worden. Doe desnoods vooraf een klein beetje olie tussen de koppelstang en het busje.
De stroomafname voor het type 5 gebeurt via de wielen en de draaistellen van de tender. Om de stroomgeleiding optimaal te laten verlopen, moet op sommige plaatsen verf weg geschraapt worden. Hiervoor gebruik je een hobbymes met een ronde snijkant. Bijvoorbeeld X-Acta nr 15.
Oe wielen op de assen van de tender van de loc type 5 zijn geïsoleerd aan beide kanten. Aan één zijde is een klein gaatje geboord door de isolatiebus. In dit gaatje schuif je een stukje messingdraad om de isolatie te overbruggen. Plaats daarna de wielen in de draaistellen en let erop dat al de geïsoleerde wielen aan de linkerzijde staan.
Na volledige montage van het onderstel moet je de motor, de tandwielkast en het stangenstelsel laten inlopen. Handig is deze testbank met loopwieltjes.
Wanneer er geen problemen zijn tijdens het testrijden, wordt tot slot een vernislaag aangebracht. Dit doe je altijd met een airbrush, nooit met een spuitbus. Mijn voorkeur gaat uit naar een satijnmatte afwerking. Hiervoor gebruik ik producten die in de verfhandel aangeboden worden. Satijn vind je bij merken zoals Levis, Trimetal en Boss. Ook vernis van Humbrol kun je gebruiken. Ik meng steeds één deel mat mengt met één deel satin. Vernis wordt verdund met dezelfde hoeveelheid Humbrol thinner. Er wordt slechts één dunne laag op het model gespoten.
Bij het aanbrengen van een laag vernis worden ook de ruitjes overspoten. Hierdoor zijn de ruitjes niet meer doorschijnend. Met een dun laagje glanzende vernis van Tamija Clear X-22 kan je ze opnieuw transparant maken. Verdun de vernis met een zelfde hoeveelheid thinner en gebruik een zacht penseel.
Ook de kolen zullen door de vernislaag hun glans verloren hebben. Deze Kolen kun je opnieuw doorschijnend maken met glanzende vernis (bijvoorbeeld Tamija X-22). Let daarbij goed op dat de vernis enkel op de kolen terechtkomt en niet op de wand van de kolenbak. Het aanbrengen van deze vernis moet enkel oppervlakkig gebeuren.
Bij de afwerking worden ook de wielflenzen onvermijdelijk van een laagje vernis voorzien. Deze laag moet verwijderd worden zodra het model droog is. Ik doe dit met een wattenstaafje met een beetje thinner.
Tot slot
In dit derde deel werd uitvoerig ingegaan op de afwerking van een stoomloc in witmetaal. Als voorbeeld hebben we twee modellen van DJH type 16 en type 5 van de NMBS genomen. Beide modellen zijn door Jocadis uitgebracht. De bouw van andere modellen in witmetaal is in principe hetzelfde. Uiteraard zijn er kleine verschillen. Ook niet alle details zijn aan bod gekomen.
Materiaallijst
Deze lijst geeft een overzicht van het materiaal dat je in deze fase nodig hebt Sommige van deze gereedschappen kun je enkel in een gespecialiseerde handel kopen.
- Secondelijm supervloeibaar en traag werkende (Loctite, Bison)
- Tweecomponentenlijm (bvb Bison Combi Snel)
- Vernis (bvb Boss 1 deel satin + 1 deel mat)
- Zachte messingdraad 0,8 en 1 mm
- Een hobbymes type X-Acta, Stanley of Excel met chirurgenmesjes nr. 11 en 15.
- Een setje ruimers met verschillende diameters .
- Soldeer een soldeerbout van 15 Watt met een scherpe soldeerstift
- Kniptang, pincettang, platte bektang
- Schaartje
- Schuifmaat