Een artisanaal serieproduct tegen een aanvaardbare prijs

Eind december 2008 bracht Treinshop Olaerts uit Belgisch Limburg voor het eerst een model van de NMBS stoomlocomotief type 12 in metaal op de markt. Hiervoor deed hij beroep op de kennis van met het Koreaanse bedrijf Future Top dat al jaren actief is in deze tak van de modelbouw. Deze samenwerking resulteerde in een nieuw betaalbaar HO model met goede rijeigenschappen dat op elke modelbaan kan ingezet worden.

Als geen ander voelt zaakvoerder Guido Olaerts aan wat leeft in de wereld van treinliefhebbers. Dagelijks komt hij in contact met de verzuchtingen en verwachtingen van zijn klanten. Deze kennis heeft geleid tot het besluit om een betaalbaar model van de legendarische stoomloc type 12 van de NMBS in serieproductie uit te brengen. Hiervoor trok hij naar Korea waar hij ook zijn modellen in messing laat produceren. Hij doet dit trouwens in nauwe samenwerking met het Nederlandse Philotrain, een betrouwbaar bedrijf die wij niet meer hoeven voor te stellen. Om de productiekosten voor een model in metaal onder controle te houden, werd gekozen voor de zogenoemde die-cast techniek. Hierbij wordt een samenstelling van vloeibaar metaal onder druk in een matrijs geïnjecteerd die bestand is tegen hoge temperaturen. Deze legering of metaalmengsel wordt ook zamak genoemd en is vooral samengesteld uit zink en aluminium. Dezelfde methode wordt ook toegepast bij de ontwikkeling van Märklin en Fleischmann modellen met een bovenbouw in metaal. Het is wel voor het eerst dat het Koreaanse bedrijf Future Top in een grote oplage van meer dan 1000 stuks een modeltrein in metaal voor Europa produceert. Tot nog toe was zij vooral gericht op de Amerikaanse markt.

Voorgeschiedenis

In 1938 gaf de NMBS aan ingenieur Notesse de opdracht om nieuwe machines te ontwerpen voor de treinen naar de kust.  De NMBS had in de jaren voordien geïnvesteerd om lijnen geschikt te maken voor het rijden met 140 km/uur. De nieuwe locomotieven moesten in staat om zijn om in een uur Brussel-Oostende (120 km) en Brussel-Luik (100km) af te leggen. Een consortium van constructeurs onder leiding van Cockerill kreeg de opdracht om 6 machines te bouwen. De locomotieven type 12 'Atlantic' werden de meest markante in de Belgische spoorweggeschiedenis. Net als in de omringende landen waren toen gestroomlijnde machines erg in trek. Hun aerodynamische vormgeving had eerder te maken met het suggereren van snelheid dan met het verminderen van luchtweerstand.  Vier machines werden uitgerust met een Walschaerts-stoomverdeling.  Loc1205 kreeg een stoomverdeling Dabeg en 1206 een stoomverdeling Capriotti. Deze stoomverdelingen werkten zoals in een automotor met vier kleppen per cilinder: twee voor de inlaat en twee voor de uitlaat. In 1946 kreeg echter ook de 1205 een Walschaerts-stoomverdeling.

Locomotief 1201 werd geleverd in april 1939 en 1206 in juli 1939. De locomotieven werden toegewezen aan het depot Schaarbeek waar ze de hele carrière bleven. De normale maximum snelheid bedroeg 140 km/uur, maar tijdens testen bleken ze in staat te zijn om te rijden met een snelheid van 165km/uur. In eerste instantie weden zij ingezet tussen Brussel en Oostende en later tussen Brussel en Luik .De machines en tender waren helemaal groen geschilderd, met over de hele lengte drie horizontale lijnen in een kleur die omschreven werd als 'chamois' (gemsleder). In 1955 werden deze strepen geel geschilderd.

In mei 1940 weken drie machines (1202, 1203 en 1205) uit naar Frankrijk en kwamen terug naar Schaarbeek in december. Op 1 januari 1946 hernummerde de NMBS zijn locomotieven. Type 12 werd voortaan genummerd 12.001-12.006. Vanaf1949 trok type 12 ook treinen naar Rijsel. Bij de oprichting van studiecentrum voor kernenergie in Mol legde de NMBS voor het wetenschappelijk personeel in de periode 1960-1961 treinen in tussen Brussel en Mol, getrokken door een type 12. In 1954 en 1955 werden respectievelijk de 12.006 en 120.005 afgevoerd, in 1962 volgde de overige machines. De 12.004 ging naar het museumbestand. In 1985 bij het jubileum 150 jaar spoorwegen in België werd de machine opnieuw rijvaardig gemaakt. Bij het Nederlandse jubileum in 1989 maakte de 12.004 een uitstap naar Utrecht.

 

Het Model

Met de nieuwe stoomloc type 12 is Treinshop Olaerts geslaagd in zijn opzet om tegen een relatief aanvaarbare prijs een rijvaardig model uit te brengen dat bij de liefhebbers van Belgisch materiaal sterk in de smaak valt.

De bovenbouw en het chassis is volledig in metaal. Hiervoor is de bovenbouw in meerdere delen gegoten. De twee grote windleiplaten met hun aërodynamische vorm zijn afzonderlijk tegen de ketel geplaatst. Daarna volgen de voetplaat en het machinistenhuis met complete binneninrichting. Het materiaal varieert van 0,9 tot 1,5 mm dikte. Een aantal details zijn in het metaal meegegoten, maar de meeste leidingen zijn los aangebracht.

Onder de kap zit een vijfpolige Mashima motor met vliegwiel. Via een wormwiel en een tandwielkast wordt het achterste wiel met slipbanden aangedreven. In de tender zit de elektronica die uitgetekend is door de firma Brelec. Onder de kolenbak is plaats voor een decoder met een 21-polige interface en een rechthoekige luidspreker. ESU levert een LokSound met 15 functies op basis van het originele geluid van het type 12.

De stoomloc is beschikbaar voor het twee- en drierail systeem. Dit betekent dat het model zonder problemen door de korte bogen en wissels van Märklin kan rijden. Toch is bewust gekozen voor wielen met een flens van 1,1 (RP25) voor tweerail en 1,3 mm voor drierail. Om dit mogelijk te maken is veel aandacht besteed aan de ontwikkeling van het chassis en de ophanging van de wielen. Als toegeving is de kap op schaal één mm breder. Een hulpmiddel dat vaker door fabrikanten wordt toegepast en waardoor de loc ook een robuuste uitstraling krijgt. Ook is de tender drie mm extra achter het machinistenhuis geplaatst zodat een straal van 360 mm moeiteloos kan genomen worden.

De loc weegt ongeveer 550 gram en kan zonder problemen een sleep van vijf rijtuigen trekken in een golvend landschap met hellingen tot twee procent. Een officiële test is dit niet maar het geeft ons wel een idee over de rijprestaties.

Het model is goed op schaal. De wielen hebben een correcte diameter van 24,1 mm en de lengte van het model is net geen 250 mm. De koppelstangen zijn in nikkelzilver met een fijn rood biesje. Het model is gebouwd met twee binnenliggende cilinders die tussen het frame zijn ingewerkt met een functioneel stangenstelsel en nokkenas.

Treinshop Olaerts  voorziet 16 mogelijke nummervarianten van de loc inclusief het vierdelig nummer met een belijning in chamois geel in periode III (tot 1946). Het meest geliefd is ongetwijfeld de loc met het vijfdelig nummer in tijdperk IV. Voor de liefhebbers zijn er de speciale uitvoeringen met de afwijkende Dabeg en Caprotti stoomverdeling. In een basisuitvoering voor tweerail zonder decoder betaal je 495 euro. Een Märklin drierail uitvoering met decoder kost 35 euro extra. Daarnaast kun je nog kiezen voor verschillende opties waaronder de 12.001 met geperforeerde buffers of een model met rookgenerator. Uitgebreide informatie over al de mogelijke varianten vind je op www.treinshopolaerts.be.

 Met medewerking van Hugo De Bot